De expert

'In de zorg werven we met de achterdeur wijd open'

De zorgopleidingen lopen weer vol en dat leidt tot optimisme in zorgland. Ook de minister is positief gestemd over de resultaten van de publiekscampagne ‘Ik zorg’. Jongeren en zij-instromers hebben weer belangstelling voor een baan in de gezondheidszorg. Mooi! Want we weten allemaal dat we in de zorg meer werkzame mensen nodig hebben, ook in de toekomst. Maar er schuilt een addertje onder het gras.

Laten we inzoomen op enkele cijfers. Recent onderzoek van Stichting IZZ toont aan dat de psychische zorg die jonge zorgmedewerkers zelf afnemen, veel hoger is dan gemiddeld. Het betreft vooral jonge mensen die werken in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Jongeren in de zorg, met name tot 25 jaar, geven aan vaker emotioneel uitgeput te zijn dan ouderen. Ze ervaren een hogere psychische belasting en het verzuim in deze groep stijgt. Ook denken jongeren vaker dan ouderen na om van baan te wisselen, en zelfs de zorgsector in zijn geheel te verlaten. En ze zijn nog maar net aan hun loopbaan begonnen!

De uitstroom uit de zorg is zelfs op het hoogste niveau ooit, blijkt uit onderzoek van Ernst & Young (Barometer Nederlandse gezondheidszorg 2019): 15,8 procent van de mensen verlaat momenteel jaarlijks de zorg en in de GGZ zelfs 18 procent. Bijna één op de vijf verlaat de zorg om er niet meer terug te keren. Pensioenfonds Zorg & Welzijn deed onderzoek naar de redenen van de hoge uitstroom. Het management en de inhoud van het werk zijn de twee meest genoemde redenen om een baan buiten de zorg te zoeken.

We hebben dus weliswaar te maken met een hogere instroom van jongeren in de zorgopleidingen, maar er is ook sprake van een hoge uitstroom van (jonge) zorgmedewerkers. Netto is de kwantitatieve winst dus mager. Beter gezegd: er is geen winst. Daarom durven wij de stelling aan dat we in de zorg werven met de achterdeur wijd open.

Uit cijfers van het CBS blijkt dat ruim de helft van de zorgorganisaties gelukkig maatregelen neemt om uitstroom tegen te gaan. Denk hierbij aan het verbeteren van de werksfeer en het verbeteren van het gesprek tussen leidinggevende en medewerker. Dat dit zijn vruchten afwerpt, concludeert dr. Babette Bronkhorst van Stichting IZZ. Een gezond werkklimaat leidt tot mentaal en fysieke gezondere werknemers en minder uitstroom, concludeert Bronkhorst op basis van haar promotie. Belangrijk uitgangspunt is dat een oplossingsgerichte en structurele dialoog plaatsvindt binnen en tussen verschillende lagen in de organisatie: mede­werkers in teams, teamleiders en bestuur.

Voor wie nu denkt: een open deur, want dat is toch logisch? Helaas: hier ligt echt een belangrijke uitdaging voor zorgorganisaties. Het werkklimaat moet en kan beter dan het nu is. Wil je zorgprofessionals behouden voor de gezondheidszorg en dus ook voor de eigen organisatie, dan schiet het werkklimaat en de ‘zo nodige dialoog’ in de organisatie simpelweg te kort.

Met de onderbouwing van dit wetenschappelijke onderzoek wil ledencollectief IZZ zorgmedewerkers gezond houden en zorg aanbieden die hen gezond houdt. Maar voor een gezond werkklimaat hebben we de branche keihard nodig. Zorgorganisaties kunnen meer doen dan ze vaak denken. Blijven sturen op (zij)instroom van nieuwe medewerkers is nodig, maar leidt niet tot substantieel meer medewerkers als ze er aan de achterkant weer net zo hard uitlopen. Een goed begin is het halve werk. Maar zonder het andere belangrijke deel: zorgen voor een beter werkklimaat, is het dweilen met de kraan open. We roepen de zorgsector dan ook op om de zorg weer gezond te maken.

Dit artikel verscheen eerder in dagblad Trouw.

Foto Anouk ten Arve
Anouk ten Arve
programmamanager Gezond werken