De expert

'Bestuurder moet geen risico’s mijden'

Zorgbestuurders hebben grote invloed op de gezondheid van hun medewerkers. Maar omdat ze tal van andere kopzorgen hebben, lukt het niet iedereen om die invloed op een positieve manier aan te wenden. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RV&S) sprak afgelopen maanden regelmatig met zorgbestuurders. Het ging ook over de dilemma’s waarmee ze worstelen. RV&S-voorzitter Jet Bussemaker adviseert een adaptieve bestuursstijl. ‘We hebben moedige bestuurders nodig.’

Foto Jet Bussemaker

Zorgbestuurders lopen rond met veel kopzorgen, en daar is sinds dit jaar ook nog eens de coronacrisis bijgekomen. U hebt meerdere gesprekken gevoerd met zorgbestuurders. Wat is u opgevallen?

‘Wat mij opviel is dat bestuurders in de praktijk met veel zaken worden geconfronteerd die lastig in algemene richtlijnen te vatten zijn. Terwijl de overheid wil dat de zorg stuurt op vooraf vastgestelde resultaten. Daardoor komen bestuurders voor dilemma’s te staan. Zo kan bijvoorbeeld het verkleinen van het risico op besmetting met het coronavirus in schril contrast staan met de kwaliteit van leven. Cliënten raken geïsoleerd, want ouderen kunnen elkaar op 1,5 meter afstand vaak niet verstaan. En gehandicapten raken door het sluiten van de dagbesteding soms helemaal de weg kwijt. Het zijn dilemma’s waar een lineaire wijze van virusbestrijding geen antwoord op geeft. Daarom pleit ik ervoor bestuurders de ruimte te geven af te wijken van de regels om zo ook morele afwegingen te kunnen maken.’

Hoe kan de bestuurder omgaan met die kopzorgen en tegelijkertijd zijn medewerkers gezond en met plezier laten werken?

‘Ik adviseer een adaptieve bestuursstijl. Maar zo’n stijl vraagt veel van bestuurders. Je omarmt namelijk de complexiteit van maatschappelijke problemen, en erkent de onzekerheid en onvoorspelbaarheid die ermee gepaard gaan. Je gaat niet vanachter je bureau sturen, maar deelt je dilemma’s en maakt er een collectief probleem van. Een grote betrokkenheid en inbreng van medewerkers zijn dan wel voorwaarden. Met elkaar moet je bespreken welke risico’s aanvaardbaar zijn. Zo vindt besluitvorming plaats op grond van waarde-afwegingen.

De RV&S vraagt dan ook om meer professionele ruimte. Laat de opvattingen van de medewerkers meewegen. Dat helpt ook bij het personeelstekort. Het probleem is niet dat mensen niet in de zorg willen werken, het probleem is dat ze er niet willen blijven. Omdat ze het gevoel hebben dat ze dingen moeten doen die anderen bepalen. Ze voelen niet dat ze de ruimte als professional hebben om goede zorg te verlenen.’

Wat hebben zorgbestuurders hiervoor nodig?

‘Moed. We hebben bestuurders nodig die moedig zijn. Die niet risico’s proberen te vermijden, omdat ze bang zijn dat als het misgaat ze te maken krijgen met boze familieleden of de inspectie. Bestuurders die moeilijke afwegingen niet uit de weg gaan en onzekerheid onderdeel maken van hun dagelijks werk. Ze moeten sturen op de kwaliteit van leven en niet op een zo hoog mogelijke productie. De zorg is te veel een afzetmarkt geworden. Het ontbreekt aan moreel kompas. Maar tegelijkertijd kunnen bestuurders de problemen niet alleen oplossen. Ze hebben de overheid nodig en instanties als de NZA. Zal het ministerie van VWS bijvoorbeeld de condities scheppen om morele afwegingen de ruimte te geven?’

Als een bestuurder dit niet wil of kan oppakken, wat kan hr dan bijvoorbeeld doen?

‘Een hr-manager moet het vooral niet in zijn eentje doen.Hij moet samen met meerdere mensen het gesprek aangaan met het hele bestuur. Maak goed duidelijk wat je graag anders ziet. En je hebt ook nog de raad van toezicht. De raad zou een commissie moeten hebben die werkplezier en werktevredenheid monitort. De RV&S adviseert zo’n commissie ook. Dus vermijd dat je enkel vanuit beheersing naar de financiële situatie kijkt, en vergeet de medewerkers niet.’

Wat kunnen bestuurders nog van RV&S verwachten?

‘We doen meerdere dingen. Een voorbeeld is ons advies “Applaus is niet genoeg” dat we kort geleden hebben uitgebracht. Om werken in de zorg aantrekkelijk te houden, spreken we meerdere groepen aan. Zo kunnen werkgevers zorgen voor het verbeteren van de loopbaanontwikkeling of autonomie van medewerkers. Professionele ruimte krijgen vraagt ook wat van de zorgmedewerkers: zij moeten de samenwerking anders organiseren. Het is niet zo dat een professional in zijn eentje bepaalt. Beslissen gaat in gezamenlijkheid, binnen de zorgorganisatie en daarbuiten. Met familieleden en andere zorgverleners als fysiotherapeuten of maatschappelijk werkers. Luister naar de mening van anderen. En het gaat ook om instanties als de NZA en IGJ die de zorgorganisaties nodig hebben om de ruimte te scheppen.

Tot slot willen wij als RV&S ook stimuleren dat de zorg van deze crisis leert. Zodat verbeterkansen worden benut en de zorg straks niet terugkeert naar de oude situatie met al zijn problemen. Als bestuurders strak blijven sturen om risico’s uit te sluiten, verdwijnt alle professionele ruimte en zal het werkplezier verder dalen. In deze vicieuze cirkel zitten we nu. Maar ik hoop dat de coronacrisis leidt tot een impuls voor vernieuwing in de zorg.’

‘Bestuurders moeten de onzekerheid onderdeel maken van hun dagelijks werk’